Dieet dit, dieet dat, dieet gewoon niet
Diëten is een populair begrip tegenwoordig en er zijn tal van verschillende diëten die je de mooiste resultaten beloven in de kortste tijd. Maar maken ze ook echt waar wat ze claimen?
Vrijwel de meeste populaire diëten (zoals Sonja Bakker, Weight Watchers en het Atkins dieet) zijn gericht op afvallen. En afvallen willen we bijna allemaal, want meer dan de helft van Nederland is ongezond te dik (1) en veel anderen streven een schoonheidsideaal na. Booming business dus.
Diëten, een populair begrip
Hoe kan het dat er al jarenlang tal van diëten op de markt zijn, we massaal diëten proberen, maar nog steeds een stijgende lijn hebben in het aantal mensen met overgewicht en obesitas?
De meeste diëten die je tegenwoordig veel in de media terug vindt zijn diëten die niet door diëtisten opgesteld zijn. Een diëtist werkt namelijk volgens vaste wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen en protocollen en hanteert in principe alleen een dieet voor mensen met een ziekte of medicijngebruik die bepaalde voeding daardoor in mindere mate of niet moeten binnen krijgen, of juist een verhoogde behoefte hebben ergens aan (2).
Het woord dieet betekent in het Nederlands dan ook dat het regels zijn voor eten en drinken die opgesteld worden voor medisch zieken. Het woord in de Engelse taal heeft een andere betekenis, daar betekent ‘diet’ namelijk gewoon voeding of voedingspatroon (2).
Het is dus best bijzonder dat we massaal op dieet gaan, vaak opgesteld door mensen die hier niet voor geleerd hebben en met diëten die vaak niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Deze diëten hebben vaak heel specifieke regels, bijvoorbeeld dat je bepaalde voedingsmiddelen of voedingsstoffen niet meer of nauwelijks mag binnenkrijgen.
Hoe verschillende al deze diëten ook lijken, ze hebben vaak allemaal maar één doel en dat is afvallen. En dat lukt over het algemeen ook wel met deze diëten. En niet omdat je product A niet meer mag eten, of heel veel van product B moet eten. Nee, dit komt gewoon doordat je uiteindelijk minder energie inneemt dan dat je verbruikt en dus afvalt.
Een dieet binnen de diëtetiek is vaak ook gebaseerd op een beperking, verrijking of een eliminatie. Echter zijn deze diëten dus voor specifieke doelgroepen en gebaseerd op de richtlijnen. Daarnaast moeten diëtisten voldoen aan de kwaliteitswet voor zorginstellingen en staan BIG geregistreerd (2).
Voor ogenschijnlijk gezonde mensen wordt er over het algemeen geen dieet voorgeschreven door diëtisten. Er wordt juist gekeken naar balans, structuur, kwaliteit van voeding en het veranderen van gedrag. Dit is dus ook niet tijdelijk, dit is een verandering voor de rest van je leven.
Diëten, heeft het zin?
De helft van Nederland schijnt op dieet te zijn, maar het overgewicht probleem verdwijnt niet. Hoe komt dat?
Afvallen blijkt redelijk makkelijk te zijn als je je houdt aan de regels van het dieet. Veel mensen kunnen dat ook wel voor een tijdje en de kilo’s vliegen eraf met sommige (crash)diëten. Maar een dieet voor lange tijd volhouden is andere koek.
In de medische wereld noemt men het niet aan het dieet houden non-compliance. De non-compliance bij diëten ligt vrij hoog, namelijk 30 tot 60%. Deze mensen hebben dus een medische noodzaak om een dieet te volgen, maar hebben enorm moeite zich aan het dieet te houden (2).
Redenen voor de hoge non-compliance zijn dat een lang bestaande gewoonte doorbreken erg lastig is, effect van een dieet vaak pas op lange termijn merkbaar is en iemands omgeving een enorme invloed heeft (2).
Een andere reden dat het vaak mislukt, is omdat er vaak gebruik gemaakt wordt van het diagnose-receptmodel. Er wordt een diagnose gesteld (bijvoorbeeld overgewicht/obesitas) en het recept is een stel voorgeschreven regels over wat je wel en niet mag eten (2).
Vaak heeft de cliënt in die gevallen totaal geen eigen verantwoordelijkheid, waardoor er op een gegeven moment een slachtoffer-achtervolgerrelatie ontstaat. Dit ontstaat doordat de cliënt moeite heeft om zich aan de regels te houden, maar er wel vanuit gaat dat de voorschrijver van het dieet er wel voor zorgt dat hij afvalt (2).
De voorschrijver van het dieet raakt uiteindelijk gefrustreerd, omdat de cliënt geen inzet toont en gaat hem daarop aanspreken. Dat wordt een slachtoffer-achtervolger relatie genoemd en dit werkt niet bij het veranderen van voedingsgedrag. De cliënt moet juist eigen verantwoordelijkheid hebben (2).
Het jojo-effect
Nu hebben we veronderstelt dat veel mensen dus al vroegtijdig stoppen met hun dieet, omdat ze het simpelweg niet volhouden. Het tweede probleem is dat de mensen die wel weten af te vallen tot hun gewenste gewicht, dit vaak niet weten vast te houden nadat ze stoppen met het dieet.
Veel populaire diëten zijn gericht op een sterke energiebeperking, waardoor je snel afvalt. Echter heeft dit vooral op korte termijn effect en op lange termijn niet (2). Daarnaast hebben lijn-gerichte eters vaak veel regels die tot een feitelijk tekort aan voedsel leiden, waardoor het lichaam reageert met eetaanvallen (3).
Het krijgen van eetaanvallen leidt tot een gevoel van falen en bevestigd vaak het negatieve zelfbeeld dat al bestaat. Om overgewicht en obesitas te kunnen behandelen zal dus ook iets aan het zelfbeeld gedaan moeten worden. Het zelfvertrouwen en het lichaamsgewicht moeten losgekoppeld worden, deze moeten dus apart behandeld worden (3).
Een succesvolle behandeling richt zich op meer dan alleen eten, maar heeft eetgedrag wel als hoofdonderwerp. Je moet namelijk de mechanismen gaan leren begrijpen. Bijvoorbeeld dat je snaaien veel onbewuster doet dan je denkt. Hier moet je als cliënt inzicht in krijgen, door ook zelf dit in kaart te brengen. Wanneer snaai je en welke gedachten heb je daarbij (3).
Het belangrijkste gegeven dat de afgelopen jaren naar voren is gekomen, is dat obesitas een chronische aandoening is. Je geneest dus niet van je obesitas, maar je kunt met gecontroleerd eten en veel bewegen wel controle hebben over de aandoening (3).
Energiebeperkte diëten bij obesitas zorgen er namelijk voor dat de vetcellen in grootte veranderen, maar niet in hoeveelheid. Hierdoor wordt de totale massa van iemand kleiner en daarmee ook de behoefte aan eten, maar de maximale capaciteit op vet op te slaan blijft gelijk (4).
De daling in totale massa en het verlaagde percentage aan gebruikte capaciteit om vet op te slaan zorgt ervoor dat er minder insuline en leptine aangemaakt wordt, echter is die aanmaak ten opzichte van de verloren hoeveelheid vet te sterk gedaald. Hierdoor krijgen je hersenen een verkeerd signaal, namelijk dat je energiereserves laag zijn en de ‘brandstoftank’ gevuld moet worden (4).
Je lichaam heeft na het afvallen ook een lagere energieverbruik, doordat je een lagere massa hebt, minder energie nodig hebt voor het verteren van (veel) eten en er een verbeterde efficiëntie van het spijsverteringssysteem ontstaat. Daarnaast gaan veel mensen op den duur ook weer minder bewegen (4).
De lagere snelheid van de metabole activiteit (het verteringsproces) blijft vaak aanhouden totdat je weer je oude gewicht bereikt of zelfs overschreden hebt. Daarnaast reset je brein niet de zin in eten tot een hoeveelheid die past bij de lagere energiebehoefte van de overgebleven weefsels. Dit zorgt dus voor een hongergevoel, terwijl je juist minder nodig hebt (4).
Al met al is het dus helemaal niet gek dat je weer terugvalt in je oude gewicht na elke periode van afvallen, het zogenaamde jojo-effect. En daarom zul je nooit op gewicht blijven met een tijdelijk streng dieet.
Conclusie
Een diëtist zal voor een persoon zonder verdere ziektes geen dieet voorschrijven, maar coachen bij het ontwikkelen van een nieuwe gezondere levensstijl. Dit is dus iets wat niet tijdelijk is, zoals veel populaire diëten wel zijn, maar een manier van leven dat je vol moet blijven houden.
Daarom zal er bij de wens om af te vallen gekeken worden naar reële doelen. Een reëel doel is om 5-10% gewicht te verliezen in 6 maanden tijd. Vervolgens zul je deze gewichtsreductie 3 tot 6 maanden moeten proberen vast te houden, voordat je een eventuele verdere poging start om bijvoorbeeld verdere overtollige kilo’s kwijt te raken (2).
De eerste twee weken is het normaal om 3 à 4 kg kwijt te raken, omdat er naast vet ook vochtverlies optreedt. Na deze twee weken zal de gewichtsafname een stuk langzamer gaan en is het logisch dat het gewicht onder invloed van bepaalde medicatie, de hormonale cyclus en het tijdstip van de dag fluctueert (2). Daarom is het wegen van gewicht niet de beste methode om progressie vast te stellen.
Een diëtist zal vooral letten op het beperken van de inname van ongezonde vetten, omdat vetten een geconcentreerde energiebron zijn en o.a. de verzadigde vetten kunnen zorgen voor hart- en vaatziekten. De vetinname zal niet te sterk beperkt worden, aangezien vet ook een verzadigende werking heeft (2).
Naast vet zal er gekeken worden naar het gebruik van alcohol en suiker, omdat dit voedingsmiddelen zijn die geen essentiële voedingsstoffen leveren en ook niet bijdragen aan een verzadigd gevoel. Daarnaast zal er wel een hogere inname aan voedingsvezels geadviseerd worden in verband met verzadiging en het voorkomen van obstipatie (2).
Een diëtist zal dus helpen een gezond voedingspatroon op te stellen, waarbij balans en structuur belangrijk zijn. Je krijgt dus geen regels van wat je wel en niet mag eten, maar je leert wel een balans te vinden tussen voedzame en simpelweg lekker ongezond eten.
Variatie ten behoeve van het volhouden van het voedingspatroon en het voorkomen van tekorten en oog voor kwaliteit in plaats van kwantiteit zijn keypoints voor een gezond eetpatroon. Daarnaast is een combinatie van energiebeperkt eten, meer bewegen en het voorkomen van een terugval in oud gedrag de enige manier om een lange termijn effect te hebben (5).
Begeleiding bij op gewicht blijven is daarom minstens zo belangrijk als de begeleiding bij het afvalproces zelf!
Referenties
- Volksgezondheidenzorg.info. Overgewicht→Cijfers & Context→Huidige situatie. volksgezondheidenzorg.info. [Online] 2019. [Citaat van: 9 mei 2019.] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/samenvatting.
- Stegeman, Nelleke. Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen/Houten : Noordhoff Uitgevers bv, 2013.
- Leven met obesitas. Daansen, Peter. 2, sl : Psychopraktijk, 2010, Vol. 2.
- Biology’s response to dieting: the impetus for weight regain. MacLean, Paul S., et al. R581–R600, Colorado : the American Physiological Society, 2011, Vol. 301. doi:10.1152/ajpregu.00755.2010.
- Het jojo-effect. Damen, Jurgen. 8, sl : Huisarts & wetenschap, 2014, Vol. 57.
Proefles personal training